Je gedachten staan nooit stil
Volgens deskundigen schieten er per minuut zo’n vijftig gedachten door je hoofd. Zo heb ik bij het schrijven van deze alinea’s gedacht aan het verlengen van mijn rijbewijs, toen aan Max Verstappen en daarna weer aan het boek dat ik schreef. Soms zijn zulke gedachten, die ik ook wel parallelle gedachten noem, zeer welkom. Ze zorgen ervoor dat je je opeens weer iets belangrijks herinnert, zoals het verlengen van je rijbewijs. Maar net zo vaak zijn valse parallelle gedachten een enorme blokkade. Bijvoorbeeld als je meer overtuigingskracht wilt ontwikkelen. Dan is het dat vuurrode duiveltje dat op je schouder met je meereist en negatief commentaar in je oor fluistert: Je ziet er suf uit in dat vest, iedereen merkt dat je nerveus bent.
WAT JE DENKT, BEN JE ZELF?
Het goede nieuws is dat het duiveltje op je schouder niet écht bestaat. Hij reist mee als een innerlijke criticus die je zelf hebt ontwikkeld en in stand houdt met je gedachten. Door opvoeding, vervelende gebeurtenissen, of door de tijdsgeest zijn zulke negatieve gedachten en overtuigingen onbewust met je meegegroeid. Omdat je ze zelf hebt ontwikkeld, kan je er ook zelf voor zorgen dat het duiveltje vaker zijn mond houdt en kan je jouw overtuigingskracht ontwikkelen. Dit kan je doen door je ervan bewust te zijn dat je negatieve gedachten je gedrag en de situatie beïnvloeden.
STOPPEN MET DENKEN
Om geen onwaarheden meer te denken verwacht je nu misschien dat je moet stoppen met denken om je overtuigingskracht te ontwikkelen. Maar dat is niet zo makkelijk. Wel kun je je bewuster worden van hoe krachtig gedachten zijn. Door valse parallelle gedachten ontstaan vaak negatieve emoties. Ze ploppen vooral op tijdens – voor jou – spannende momenten. Als het je lukt om daarvan iets vaker bewust te zijn, kan je de conclusie trekken: ik ben niet mijn negatieve parallelle gedachten, het zijn maar gedachten.
OEFENING: OVERTUIGINGSKRACHT ONTWIKKELEN
Analyseer eens een lastig gesprek van afgelopen week. Neem een A4’tje en deel die in twee kolommen. Bovenaan de linkerkolom schrijf je het woord gezegd. Bovenaan de rechterkolom schrijf je het woord gedacht. Schrijf in de linkerkolom wat er over en weer is gezegd. Wat zei jij? Wat zei de ander? Wat zei jij weer?
Gedaan? Nu volgt het interessantste deel. Schrijf in de rechterkolom wat je op datzelfde moment dacht. Dus naast elke uitgeschreven zin onder gezegd schrijf je op wat je daarbij dacht. Ik ben benieuwd of je de invloed van je gedachtegang op het gesprek herkent.
Heb jij interesse in dit onderwerp? Kijk dan ook eens naar onze communicatietrainingen op maat.
Deze blog is ook geplaatst op de website van Careerwise